Het was het veldbed in het ziekenhuis waarin ik wakker schrok. In de boxershort van mijn man, omdat mijn dochter mij toch liever alle nachten naast zich had en haar loyaliteit pas kon laten varen nadat ze geopereerd was en ik het toen moest doen met wat de koffer mij bood. Het was de nachtzuster die mij als eerste feliciteerde met mijn veertigste verjaardag en het was de zetpil die ik vervolgens inbracht bij mijn dochter.

Het werd mijn jaar. Zoveel was zeker.

Terug in mijn veldbed vermengde het in gedachten nalopen van de afgelopen dagen zich met een beginnende migraine. Ik wachtte even tot het zachte gesnurk van mijn dochter in geluid toenam en zocht vervolgens in mijn koffer op de tast naar mijn migrainetabletten en oordoppen.

Verdoofd lag ik vervolgens op de slaap te wachten.

Maar die kwam niet. Gedachten moesten worden gedacht. Over die verpleegkundige die, ongetwijfeld met de beste bedoelingen, nog geen vierentwintig uur na de operatie tegen mijn dochter zei dat andere kinderen met dezelfde operatie veel eerder begonnen met drinken. Mijn dochter die later tegen mij zei dat ze zich niks aantrekt van die zuster want ‘ik doe toch mijn best?’

Veertien keer. VEERTIEN. KEER. Moest ze spugen. Veertien keer kwam er spuug door haar pijnlijke keel, langs de hechtingen en voorbij de zwellingen in haar mond. Ik dacht ook aan de verpleegkundige die mijn dochter gewoon een kanjer noemde waardoor ze tóch probeerde te drinken. Ik dacht aan de röntgenlaborant die ons liet meekijken met de foto’s van het binnenste van mijn dochter waardoor mijn dochter de operatie makkelijker kon ‘vastpakken’.

Ik dacht aan de chirurg die de dag voor de operatie de schisis wel erg groot vond en twijfelde of hij niet toch ook bot uit de heup nodig had om het gat op te vullen. Ik dacht aan de slaapdokter die haar operatiemuts op het bed van mijn dochter legde in de verkoeverkamer omdat ze nog wist dat mijn dochter had gezegd dat ze die mooi vindt. Ik dacht aan de dokter die twee dagen na de operatie zag dat mijn dochter nog misselijk was en een medicijn ging halen waardoor ze eindelijk weer kon drinken. Ik dacht aan de verpleegkundige die het eerste bezoek van mijn dochter wegstuurde omdat ze te luidruchtig waren.

Ik dacht aan mijn dochter die zich staande houdt te midden van het mensenwerk van grote mensen. Zacht geweld, goede bedoelingen en echt contact. Alle drie zonder recept verkrijgbaar. Alleen het laatste is helend.

De slaap leek dan toch te gaan winnen. Ik draaide me om. Het veldbed wiebelde, het kussen zuchtte onder mijn hoofd. Ik zou de nacht zijn werk laten doen.

Ik ben tenslotte veertig.