In drie Havo werden we verleid economie te kiezen. Dat gebeurde tijdens een proefles door meneer Koudijs, die vóór dat uur bekend stond als ‘die harige leraar’ en als de vader van Karel, niet zo zeer knap of leuk, als wel populair en iemand die eeuwig in de bovenbouw bivakkeerde. Wat hem ook stoer maakte.
Tijdens de proefles was het warm en ik was, na bijna drie jaar middelbare school, iets minder verlegen dus zette ik het raam open. Koudijs bulderde (echt) dat hij de baas was in zijn klaslokaal, waarna ik besloot dat economie niets voor mij was.
Met die zoon ging ik niet veel later op een dubbeldate. Hoe dat tot stand kwam, vind ik nog steeds moeilijk te achterhalen, maar op een dag liep ik hand in hand door de Efteling met hem en een ander stel. Ik zag Karel van dichtbij in de achtbaan en voorzag een harige toekomst en dacht dat hij qua bulderen misschien ook wel naar zijn vader zou talen, dus maakte ik het uit. Bovendien bleken die populaire mensen, heel raar, niet per se leuk te zijn.
Ik kreeg nog twee keer een les in de economie. En die laatste keer op de universiteit eindigde in een cijfer dichtbij de nul. Ik wijt die black-out aan het gebulder van Koudijs, ook al kende de collegezaal geen ramen. De echte economie les, waarvan ik de inhoud nog steeds met overtuiging overdraag op feestjes en partijen kwam tijdens de propedeuse uitreiking van mijn vriendje, nu mijn man.
De les: als je iets hebt gekocht, bijvoorbeeld een kaartje voor een film en je hebt iets anders, leukers te doen, wijzig dan gerust je plannen: je hebt immers je geld al uitgegeven.
Dit is nog steeds weleens een excuus. Tot Corona, toen er niets meer af te zeggen was en mijn agenda vanzelf blanco werd. Etentjes, voorstellingen en vakanties, het verdween zonder pardon. Zo zou ik met mijn middelste dochter naar Auschwitz gaan, het door haar gekozen reisje voor haar dertiende levensjaar. Een rite de passage. We gingen niet, maar ook zonder overgangsritueel belandde ze in de pubertijd. Dus toen de stofwolken van de lock-down oplosten, keek zij met puberogen op internet naar mogelijke bestemmingen en vroeg ze schoorvoetend of ik mee wilde naar Ibiza.
Het is Cyprus geworden en als het sterk wisselende kleurenbeleid het half augustus toelaat, vliegen we daar samen heen. Tot die tijd leven we ernaar toe. Ze heeft een joggingbroek gekocht voor in het vliegtuig, jurkjes voor op het strand, een pet voor als ze met mij moet gaan wandelen. Want voorpret is de goede variant van ‘een mens lijdt dikwijls het meest van het lijden dat hij vreest’, iets waar ik ook goed in ben. Ik kan mijn brein voor de gek houden, wat het volgen van die economie les in zekere zin bewijst. Dus ook nu weer lees ik boeken, kook gerechten, maak een playlist met lokale artiesten aan en ja, ik koop ook een joggingbroek of bikini.
Denken dat je gaat, is misschien wel vijftig procent van gaan. Afzeggen is in dit geval alleen gunstig voor mijn eigen economie. Wie weet waar mijn dochter en ik dan volgend jaar niet heen gaan.
Recente reacties